Verschralen totdat we een ons wegen

Via bemonstering van bodem en gewas van veertig sterk verschraalde graslandpercelen willen we inzicht krijgen in de bodem- en ruwvoerkwaliteit van de verschillende graslandtypen binnen botanische beheerpercelen. Tevens wordt de botanische samenstelling vastgelegd, omdat dit ook veel zegt over de groeiomstandigheden, zoals verzuring. Nu hebben we geen of nauwelijks inzicht in de kwaliteit van het gras dat geoogst wordt van de ANLb-graslandpercelen. De kwaliteit wordt vaak als matig tot slecht ervaren door boeren, maar dat is meestal gebaseerd op een gevoel en niet gemeten.

Wie, waar en wanneer?

VALA als collectief voor agrarisch natuurbeheer i.s.m. andere collectieven in het oosten van het land op zandgronden en het Kernteam kruidenrijk grasland van koepelorganisatie BoerenNatuur. Het project vindt plaats op graslandpercelen met het pakket botanisch hooiland van ANLb-deelnemers in de Achterhoek. De werkzaamheden starten in het voorjaar van 2024 en resultaten worden verwacht in voorjaar 2025.

Wat en hoe?

VALA heeft ruim 1.250 ha botanisch grasland onder contract bij haar leden. Veel van deze percelen liggen al meer dan 20 jaar onder beheer en zijn sindsdien niet meer bemest. Oriënterend onderzoek (zowel bodemfysisch als bodemecologisch) in 2020 op een tiental van deze sterk verschraalde ANLb-beheerpercelen liet zien dat op veel percelen de verschraling is doorgeschoten, de buffercapaciteit van de bodem bleek zeer slecht. Buffercapaciteit speelt een cruciale rol voor het goed functioneren van een bodem en bepaalt in sterke mate de zuurgraad van de bodem. Bij een te geringe buffercapaciteit (geen nalevering van Ca, Mg of K) wordt zuur niet geneutraliseerd, er treedt een sterke verzuring op. Hierdoor komt aluminium (Al) vrij, dit is giftig voor zowel het bodemleven als de vegetatie, maar kan ook uitspoelen naar het grondwater wat zeker ook niet wenselijk is. De biodiversiteit en de productie van de graslanden neemt af, het geoogste hooi verliest hierdoor ook zijn voederwaardekwaliteit, waardoor het nauwelijks nog inpasbaar is in de bedrijfsvoering. Bij een goed functionerend kruidenrijk grasland ecosysteem hoort een jaarproductie van circa 5 ton droge stof per ha. Van sterk verschraalde en verzuurde percelen wordt soms niet meer dan 2 á 3 ton per ha geoogst.

Waarom?

Aan welke knoppen kunnen we draaien om de verzuring op te heffen? Daarbij kun je denken aan vormen van organische bemesting en kalk en/of steenmeel, maar ook maaibeheer. Adviezen op basis van gangbaar bemestingsonderzoek voor productiegraslanden zijn niet bruikbaar voor deze botanische percelen. Met een gericht advies verwachten we dat biodiversiteit in deze graslanden herstelt, de zeer geringe productie van 2 á 3 ton droge stof per ha zal toenemen naar 5 ton per ha en dat het een betere kwaliteit hooi oplevert dat als kwalitatief gezond en goed ruwvoer goed inpasbaar is in de bedrijfsvoering. Op deze wijze houden we draagvlak onder de deelnemers ANLb met botanische beheerpercelen, want deze graslanden zijn essentieel voor de biodiversiteit in het landelijke gebied.

Waar leidt dit toe?

Een samenvatting van de resultaten en een algemeen beheeradvies worden in de vorm van een factsheet gepubliceerd. Deze factsheet zal breed gedeeld en geplaatst worden op websites van o.a. VALA, BoerenNatuur, VKO en Collectieven.