Recht op gebruik van landbouwgrond in relatie tot het ANLb
Sinds vorig jaar is RVO strenger gaan controleren of degenen die GLB-subsidie aanvragen voor een bepaald stuk landbouwgrond ook daadwerkelijk het recht hebben om die grond te gebruiken. Aanvragers moeten kunnen aantonen dat zij de grond ’ter beschikking hebben’, zoals dat heet. Ook moet de grond daadwerkelijk in gebruik zijn als landbouwgrond.
11 november 2024
Hoe zit het met mondelinge overeenkomsten?
Zowel het Nederlandse contractrecht als het pachtrecht erkennen mondelinge overeenkomsten. Deze zijn dus gewoon rechtsgeldig. In de perceelsregistratie van RVO (‘Mijn percelen’) kun je dit type overeenkomsten ook gewoon opgeven onder de noemer ‘overige exploitatievormen’.
Sinds vorig jaar – naar aanleiding van berichtgeving over oneigenlijk gebruik van landbouwgrond – stelt RVO expliciet de eis dat bij controles schriftelijk moet kunnen worden aangetoond dat men het recht heeft om landbouwgrond te gebruiken. Ofwel: daar waar u niet zelf de eigenaar bent, moet u schriftelijk kunnen aantonen dat u toestemming heeft van de grondeigenaar. Dit kan bijvoorbeeld via een pachtovereenkomst, huurovereenkomst of een grondgebruiksverklaring. Zie ook deze RVO-pagina.
Ook bij onderpacht is (schriftelijke) toestemming van de eigenaar nodig
Als boeren een perceel en/of landschapselement in gebruik hebben van iemand/een partij die zelf pachter of erfpachter van die grond is, dan is er sprake van onderpacht. Onderpacht is alleen toegestaan als de eigenaar van de grond daar toestemming voor heeft gegeven. Ook dat moet bij controles schriftelijk aangetoond kunnen worden.
Wat te doen bij meer dan 1 gebruiker per perceel?
Volgens het systeem van RVO kan er maar één iemand zijn die het recht op gebruik van een bepaald perceel of landschapselement heeft en daar subsidie voor kan aanvragen. Als twee subsidieaanvragers (een deel van) hetzelfde perceel of landschapselement opgeven, is er sprake van overlap. Het gevolg: computer says no. RVO stelt dat beide aanvragers dit onderling moeten oplossen door af te spreken wie van de twee het perceel of element opgeeft. Doen de aanvragers dit niet, dan beslist het systeem en knipt het systeem het overlappende gedeelte er af en wordt daar geen betaling over uitgekeerd. Aanvragers krijgen in de perceelsregistratie in principe een melding als hetzelfde perceel ook door een andere aanvrager wordt opgegeven. Degenen die grond huren of pachten moeten hier dus zelf alert op zijn en met de grondeigenaar afspreken wie wat opgeeft.
Ons advies is: maak altijd afspraken over wie de registratie in Mijn percelen en de gecombineerde opgave doet.
Hoe verhoudt het bovenstaande zich tot het ANLb?
Deelnemers moeten ten tijde van het uitvoeren van de beheeractiviteit beschikken over het recht tot gebruik en beheer van de oppervlakte waarop de beheeractiviteit in het betreffende beheerjaar wordt uitgevoerd. De verantwoordelijkheid om het recht op gebruik van de landbouwgrond te hebben en aan te kunnen tonen, ligt bij u als ANLb-deelnemer. Het kan zijn dat de gebiedscoördinatoren hier naar vragen bij het afsluiten van het ANLb-contract. Maak altijd goede afspraken als u niet zelf de eigenaar bent van percelen of landschapselementen, anders gaat het mis in het systeem van RVO.
Consequentie van geen schriftelijk bewijs
Als u geen schriftelijk bewijs aan kan tonen bij controles, kunt u gekort worden op de betaling van de GLB-subsidie voor het betreffende perceel of landschapselement. Als deelnemer krijgt u op dat moment geen basispremie voor de betreffende oppervlakte. Als u op de betreffende landbouwgrond een eco-activiteit uitvoert, dan telt die eco-activiteit niet meer mee qua punten en waarde en kan hun eco-premie lager uitvallen of zelfs helemaal wegvallen (in het geval u hierdoor niet meer de minimale puntenscore en/of waarde voor brons behaalt). Als er op de betreffende landbouwgrond (ook) ANLb-beheer wordt uitgevoerd, kan RVO de betaling voor dat beheer korten; dat wil zeggen: inhouden op de jaarbetaling aan het collectief. Het is dan aan het collectief om dat bedrag al dan niet terug te vorderen van de betreffende deelnemer.