De provincie bepaalt met de begrenzing van de leefgebieden in het Natuurbeheerplan of deelname aan ANLb überhaupt mogelijk is. Daarbij hebben zij gekeken naar de verspreiding van specifieke doelsoorten. In de ‘witte gebieden’ waar dus geen begrenzing voor ANLb ligt, komen volgens de informatie van de provincie te weinig doelsoorten voor het ANLb voor. De provincie wil hiermee sturen dat collectieven het beperkte budget van het ANLb inzetten in die gebieden waar de soorten waar het ANLb zich op richt, het meest voorkomen.
Door te kijken naar verspreidingsgegevens van diverse doelsoorten uit het ANLb ontstaat een soort ‘vlek’ op de kaart, die vervolgens weer afgebakend moet worden op perceelsniveau. Daardoor ontstaat als vanzelf een enigszins arbitraire grens: waarom het ene perceel nog wel, en het perceel ernaast niet meer?
In de basis neemt VALA de actuele begrenzing als uitgangspunt. Soms gaan we wel het gesprek aan met de provincie om de begrenzing aan te laten passen bij de herziening van het Natuurbeheerplan voor het jaar erop. Dit doen we alleen wanneer er betrouwbare gegevens (bv. van tellingen door vrijwilligers) beschikbaar zijn dat de doelsoorten van het ANLb wel aanwezig zijn én wanneer het gaat om percelen die al grenzen aan een bestaand leefgebied. Dus geen perceel in het midden van een wit gebied.