Binnen de VALA zijn verschillende vrijwilligers actief. In de elf patrijzenfocusgebieden zijn dat zo’n 60 vrijwilligers. En met de weidevogels zijn in Eibergen, Beltrum en Steenderen zo’n 25 vrijwilligers in de weer. Reden om in dit tweede jubileumartikel de vrijwilligers binnen de VALA centraal te stellen. Harry Kemna en Karin Bosch zijn weidevogelbeschermer en tevens dronepiloot.

Harry (67) zoekt samen met Karin (53) weidevogels met behulp van drones. Karin en Harry waren collega’s. Ze werkten beiden bij de verbindingsdienst van defensie in Eibergen. Harry is inmiddels met pensioen en Karin heeft defensie verlaten, omdat er gereorganiseerd werd. Ze wonen allebei in Eibergen. Karin is nu zo’n zeven jaar vrijwilliger. Karin raakte betrokken bij de vogelwerkgroep via een oproep in de krant. Harry begon al in 1980 bij de Vogelwerkgroep Eibergen, nu Vogelwerkgroep Berkelland. Hij maakte nestkastjes en hielp ook bij inventarisaties.
Op het oog
Harry: ‘Voor de VALA deed de vogelwerkgroep ook inventarisaties voor weidevogels. Dat leek me wel wat, zeker toen ik met pensioen ging en meer tijd kreeg. De interesse voor de weidevogels heb ik al sinds ik als klein jongetje kievietsnesten ging zoeken. Gerrit Stomps is binnen de werkgroep de grote animator op weidevogelgebied. Ik ging samen met hem het veld in om nesten van kieviten en grutto’s te markeren. Daarnaast tellen we als vogelwerkgroep ook de nesten, het aantal eieren en de jongen. Dat doe ik nu zo’n tien jaar.’
‘Hier in het gebied zitten voornamelijk kieviten en grutto’s. Nu, eind april, zijn de grutto’s aan het leggen. Dat loopt door tot en met juni. De kieviten begonnen al eind maart. De wulp en de tureluur zitten hier wat minder. De tureluur wacht op het settelen van de andere weidevogels. De grutto slaat snel alarm als de jongen in gevaar zijn en daar maakt de tureluur dankbaar gebruik van’, licht Karin toe.
Liever gps in plaats van markeren
‘Bij het zoeken van weidevogels loop je in linie en zoek je op het oog naar de nesten. De eieren worden op akkerland heel voorzichtig overgepakt en in een mandje gelegd. Zo kan de boer het nest makkelijk verplaatsen wanneer hij op de akker aan het werk wil. In grasland brengen we markeringen aan van 10 bij 10 meter, zodat de boer er omheen kan maaien. Als het perceel groot genoeg is en er meerdere nesten zijn, kan de boer via VALA een vergoeding krijgen. Belangrijk is geen sporen achter te laten voor vossen of marters. Deze predators lijken helaas toch onze stokken te herkennen als teken voor een lekker hapje. Daarom is het beter om met gps-coördinaten te werken’, zegt Harry. ‘De opkomst van de drone vind ik een mooie ontwikkeling. Binnen onze werkgroep zijn vier of vijf dronepiloten. Met de drone en de warmtecamera spoor je de nesten op en stel je de gps-coördinaten vast. Deze gps-coördinaten worden opgeslagen in de boerenlandvogelmonitor en deze coördinaten kan de boer of loonwerker dan op zijn trekker instellen om de nesten te beschermen.’
Vroege vogels
Als je als weidevogelbeschermer met een drone en een warmtecamera werkt, dan moet je wel vroeg opstaan. ‘Bij het krieken van de dag, ‘s ochtends om vijf uur, zijn de nesten nog warm en de omgeving koud. Dan kun je met de warmtecamera het best waarnemen. We hebben zo’n twee uur de tijd’, vertelt Karin. ‘Hoewel het wel vroeg opstaan is, is het erg mooi om zo vroeg in de natuur te zijn. Je hoort de geluiden van de vogels. Je ziet ook allerlei andere dieren. Daar beleven we plezier aan. Het is ook altijd gezellig om samen met andere vrijwilligers op stap te zijn. Je bent aan het kijken en onderwijl aan het kletsen. De koffie en koek is vaste prik. We hebben altijd een koelbox bij ons, maar die is om de batterijen warm te houden.’

Als Karin weer thuis komt na het weidevogels spotten, werkt ze nog de administratie bij via de boerenlandvogelmonitor. Wilfried Klein Gunnewiek, coördinator bij de VALA, kan zo meekijken waar de nesten gevonden zijn. Aan het eind van seizoen worden landelijk en regionaal de statistieken opgemaakt. De resultaten komen in het clubblad van de vogelwerkgroep.
Stand van de weidevogels
‘De stand van de weidevogels is in de loop der jaren ontzettend teruggelopen. Er zijn minder vogels die hier broeden. Deels ligt dat aan het leefgebied. Vroeger was het hier veel natter. Ook is er weinig diversiteit in hun leefomgeving. Het gras in de wei bestaat tegenwoordig voornamelijk uit Engels raaigras; in deze monocultuur komen weinig bloemen voor. Het is moeilijk voor de weidevogels om hier te nestelen. Bovendien zijn er weinig insecten, omdat de koeien niet altijd meer buiten lopen; op de koeienvlaaien komen insecten graag af. Ook de vele bewerkingen op het land helpen niet mee. Boeren zouden wel anders willen, maar in de huidige bedrijfsopzet zijn daar weinig mogelijkheden voor. Ons werk is ervoor te zorgen dat het niet nog slechter met de weidevogels gaat’, licht Karin toe.
Onderdeel van het grotere geheel
De vrijwilligers werken natuurlijk vanuit de plaatselijke vogelwerkgroep, maar ze voelen zich steeds meer betrokken bij de VALA. ‘Onze drone staat in het kantoor van de VALA in Eibergen. Als we ‘m gaan halen, maken we altijd even een praatje. Zo weten we ook beter waar de VALA mee bezig is. Verder gaat veel communicatie via de mail. Twee keer per jaar komen alle weidevogelbeschermers in de gemeente Berkelland bij elkaar. In de regel is dat de derde dinsdag van maart en derde dinsdag van september. We bespreken dan de resultaten met de mensen van de VALA en Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Zij begeleiden ons als vrijwilligers. Ik zie ons als een onderdeel van het grotere geheel van het werk van de VALA’, besluit Karin.


